
-
08 jun 2021
-
Rust & Balans, Tiener, Zwanger
-
door Esther Houwink
-
0 comment
Een vol hoofd
‘Mama, ik vind jou niet meer leuk en ik hoef je voorlopig niet meer te zien!’, schreeuwt mijn negenjarige dochter. Met geweld slaat ze de deur dicht en woest stampt ze naar boven. Een akkefietje met haar zusjes en een zachte correctie van mij daarop, resulteert in de boze uitlating aan mijn adres.
Au, die opmerking van haar komt aan.
Ik krijg de laatste tijd vaker een dergelijke opmerking en weet waar het vandaan komt. Haar hoofd zit dan te vol. De afgelopen drie maanden zit mijn dochter niet zo lekker in haar vel. Sinds de scholen in februari weer geopend zijn, ervaart ze onrust. De hele klas moest twee keer in quarantaine en met regelmaat staan er invaljuffen voor de groep, terwijl mijn meisje juist enorm gedijt bij rust, regelmaat en voorspelbaarheid. Maar die zijn op dit moment ver te zoeken.
De opmerking van dochterlief komt extra hard binnen, omdat ik net uitgebreid met haar en haar zus had geshopt. Het was een gezellige middag, we lunchten op het terras en vulden de zomergarderobe weer aan. ‘Hebben we samen net een leuke middag gehad en dan doet ze zó!’, zeg ik verontwaardigd tegen mijn man. Het is lastig om te relativeren aan het einde van de dag met mijn 34-weken zwangere lijf. ‘Ik begrijp haar wel’, zegt mijn man die haar vaak feilloos aanvoelt, ‘ik kom ook altijd doodmoe thuis van een middag winkelen.’ Grote kans dat mijn dochter wat overprikkeld is door vanmiddag. Opeens merk ik zelf ook hoe moe ik ben. Met een zucht parkeer ik mezelf met gestrekte benen op de bank. Nog even en ze komt weer beneden, dan keert de rust weer terug.
Een half uurtje later komt ze schoorvoetend beneden. Terneergeslagen installeert ze zich op een stoel met haar armen over elkaar. ‘Zeg je even sorry tegen mama, voor wat je net tegen haar zei’, verzoekt mijn man op rustige toon. Ze kijkt me aan. ‘Sorry mama, ik meende het niet. Als ik zo ben dan zegt mijn mond die dingen vanzelf.’ Ik mompel dat het misschien goed is om de volgende keer vóór de uitbarsting naar boven te lopen, zodat ze geen dingen roept waar ze later spijt van krijgt. Ik zie dat dat niet echt landt en bedenk net op tijd dat het nu ook niet het moment is voor zo’n opvoedingspreek.
‘Kom maar even bij me knuffelen, lieverd’, nodig ik haar uit en we nestelen ons samen onder een dekentje. ‘Je hoofd is weer vol hè, van vanmiddag. Al die prikkels ook. Wat vond je het vervelendste?’ ‘Al die mensen op straat en vooral die laatste winkel. Het was daar zó druk en licht en het stonk er naar parfum.’ ‘Nou inderdaad’, beaam ik, ‘die winkel wilde ik ook zo snel mogelijk weer uit.’ Blijkbaar heeft ze ook wat genen van mij meegekregen.
Gelukkig is het weer goed tussen ons, ik slaak een zucht van verlichting. De kledingkasten van de dames liggen weer vol en de baby wordt over niet al te lange tijd op de wereld verwacht. Dus voorlopig hoeven we niet weer zo’n shopavontuur aan te gaan. Dat scheelt weer; voor mijn dochters hoofd en voor mijn portemonnee.

Mama van vier dochters | Docent in het Mbo | Oog voor detail en georganiseerd | Houdt van zingen en een goed gesprek | Mét koffie en wat lekkers