-
05 mei 2020
-
Bemoediging, Geloof
-
door Esther Houwink
-
0 comment
Brief aan mijn zus
Lieve zus,
Met het schaamrood op mijn kaken beken ik dat ik je nog nooit geschreven heb. Ik vergeet ook regelmatig aan je te denken en voor je te bidden. Af en toe schiet je in mijn gedachten. Soms wordt er een bidstond voor jou en je geliefden gehouden en dan draag ik een bescheiden steentje bij. Tot mijn schaamte geef ik toe, dat ik dat soms doe met frisse tegenzin. Er zijn al zoveel dingen die ik aan God te vragen heb. Je bent soms letterlijk en figuurlijk ver-van-mijn-bed.
Waarom bid ik eigenlijk niet vaker voor jou of stuur ik je eens een bemoedigend kaartje? Ik denk dat ik het wel weet. Meestal ben ik te druk met mijn eigen sores. Ik denk na over wat we vanavond zullen eten, smeer brood voor de lunchtrommels, zoek in de (web)shops naar kleding voor de kinderen of mezelf. Of ik foeter over rondslingerende jassen, schoenen en gymtassen, werk de was weg en maak me druk over mijn werk. Daarnaast klik en swipe ik op mijn telefoon, als ik een momentje rust heb en overlaad ik mezelf met allerhande, vaak onzinnige, prikkels.
Afgelopen week werd ik even stilgezet. Onze minister-president kondigde aan dat tot 1 juni alle evenementen worden afgelast. Ineens raakte ik in paniek en werd ik verdrietig. “We kunnen tot 1 juni niet naar de gemeente! Niet samen zingen, niet samenkomen met onze lieve broers en zussen daar, die ik nu al zo ontzettend mis,” riep ik wanhopig naar mijn man. “Hoe overleef ik dat?”
Ik viel stil en dacht plots aan jou. Jij, die daar woont in Noord-Korea of Eritrea of weet-ik-wat-voor verschrikkelijk land met dictatoriaal regime. Ik dacht aan jou. Jij, die al maanden of jaren in één of andere container zit, hunkerend naar een minuscuul straaltje zonlicht. Jij, die dag in dag uit lichamelijk en geestelijk wordt gemarteld en bruut bent gescheiden van je man en kinderen. Misschien werk je onder onmenselijke omstandigheden in een strafkamp in de brandende zon, terwijl je je, verscheurd door wanhoop en verdriet, afvraagt of je je bloedjes ooit weer gezond en wel zult knuffelen.
Jij bent al tíjden niet in de gelegenheid om met broers en zussen samen te komen om te genieten van een goede band en een theologisch verantwoorde driepuntenpreek. Jij bent wellicht al dolgelukkig als je überhaupt (nog) een Bijbel hebt en met een ander je geloof kunt delen of zachtjes fluisterend kunt zingen.
Opeens begrijp ik een beetje, een heel klein beetje, wat jij voelt. Maar ik heb tenminste nog een Bijbel, een zondagochtend-livestream en ik kan de contactenlijst van mijn telefoon raadplegen voor een appje of (video)belletje. Tien minuten na die bewuste woorden van de minister-president ontvingen we een bemoedigende kaart namens de oudstenraad van onze gemeente. Ik werd geraakt door de tekst op de voorkant:
“Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons altijd troost en ons in al onze ellende moed geeft, zodat wij door de troost die wijzelf van God ontvangen, anderen in al hun ellende moed kunnen geven.” 2 Kor. 1:3-4 (NBV)
Ik zou niet weten wat ik tegen je zou moeten zeggen om je te bemoedigen of je leed te verzachten. Alleen mijn Vader is daar met Zijn Geest toe in staat. God zij dank staan er een hoop bemoedigingen in Zijn Woord geschreven. Ik kan alleen maar bidden, dat dat Woord rijkelijk tot je zal komen op welke wijze dan ook. Ik hoop dat ik daar vanaf vandaag wat vaker aan herinnerd wordt.
Eens zullen we elkaar ontmoeten en Hem samen prijzen. Ik kijk er naar uit. Tot ziens, daar Boven!
Verbonden in Zijn liefde,
Jouw zus uit Nederland
Esther.
Mama van vier dochters | Docent in het Mbo | Oog voor detail en georganiseerd | Houdt van zingen en een goed gesprek | Mét koffie en wat lekkers