Cadeaus van God, speciaal voor mij

Met de stofzuiger in mijn hand vlieg ik snel het huis even door. In gedachten verzonken wis ik de uiterlijke sporen van een dag met twee kleine jongens. Ongemerkt vullen beelden mijn gedachten. Moeders met heerlijke baksels, plukboeketten, healthy food, een keurig rijtje blije kinderen op de foto, hippe spulletjes, prachtige woorden en de mooiste selfies.

Insta. Ik betrap mezelf erop dat een paar minuten swipen meer met me doen dan ik soms denk. Hier in mijn huis zuig ik de kruimels onder de tafel vandaan en komt ongemerkt het leven van tientallen anderen voorbij. Is dat niet bizar? Het is heerlijk om al die genietmomenten te zien en inspiratie op te doen, maar als ik niet oplet, leg ik al die beelden als een lat langs mijn eigen leventje in het hier en nu. Gezond bewonderen wordt dan verlangen naar mooier, beter, gezonder of hipper.

‘U zult niet begeren wat van uw naasten is.’ Met die Bijbelse boodschap, vergezeld door een knipoog, zet mijn man me met beide benen op de grond. Als kind hoorde ik de Bijbelverzen over dit thema elke week en ik kan ze zo weer nazeggen. In gedachten maak ik er mijn eigen versie van:

Gij zult niet begeren uws naasten huis (inclusief prachtige spulletjes);
gij zult niet begeren uws naasten vrouw (man of voorbeeldige kinderen),
noch zijn dienstknecht (schoonmaakster), noch zijn dienstmaagd (geweldige familie),
noch zijn rund (kwaliteiten en werk), noch zijn ezel (vakantie en mooie plaatjes), noch iets dat van uw naaste is (ervaringen, vakanties en feestjes).

Begeren is dorsten, hevig verlangen, hunkeren. Dit gebod gaat over tevreden zijn.

Bijzonder. Want als ik de geboden nog eens nalees, gaan de meeste over het niet-schaden van een ander of welke plek God krijgt in je leven. Schaadt het je als iemand jaloers op je is?  Vergelijken schaadt vooral jezelf.

Het begint onschuldig, maar in the end maakt het ontevreden en onzeker.

Vergelijken rooft je vrijheid om te zijn wie je werkelijk bent.

Het heeft alles te maken met focus. Als ik focus op de ander, neemt het mijn focus weg van God en hoe Hij me ziet. Ik wil niet hebben of nastreven wat een ander heeft, maar verlangen naar wat God voor me heeft.

‘Weet je, ik zou niet willen dat als ik in de hemel kom, dat ik dan zie dat er niet opengemaakte cadeaus staan die God speciaal voor mij had bedoeld. Daarom vraag ik Hem: Heer wat heeft u nog meer voor mij?’

Deze uitspraak van een vriendin komt in mijn gedachten en valt precies op zijn plek. God houdt van me en heeft een mooi uniek plan met mij. Heer wat heeft u nog meer voor mij en mijn gezin?