-
24 nov 2018
-
Moederschap, Peuter
-
door Heidi Bikker
-
1 comment
De moed van opstaan en wéér durven vallen
Ik ben boven terwijl mijn man beneden met mijn zoontje een tent bouwt. Ineens klinkt er gekrijs. Het soort gekrijs waardoor je weet dat het mis is. Goed mis. Al snel komt mijn man de trap op met ons zoontje in zijn armen.
“Hij is van de bank gevallen en wordt niet stil. Wil jij kijken?” Voorzichtig neem ik de kleine man in mijn armen en ga met hem op de grond zitten, bovenaan de trap. Ik sus en sus, maar tevergeefs. “Waar doet het pijn?”, vraag ik. “Hie-hier,” snikt hij luid en hij wijst naar zijn nek. Zacht trek ik zijn shirt opzij. Mijn mond valt open. “Bel de huisartsenpost maar,” zeg ik tegen mijn man. “Hij heeft zijn sleutelbeen gebroken.”
Na een uur in het ziekenhuis is mijn conclusie bevestigd. Gelaten laat mijn zoontje alles toe: de röntgenfoto, alle vreemde mensen die aan zijn lijf komen, de rolstoel, het drankje en alle vreemde apparaten. Bij een gebroken sleutelbeen is gips geen optie. Meneer krijgt een mitella en moet zijn arm ontzien. Als een verpleegkundige de doek komt aanleggen, slik ik mijn tranen weg. Arme kleine jongen. Ook denk ik met een knoop in mijn maag aan de komende weken.
“Het kan goed pijn doen,” vertelt de zuster. “Vooral met slapen.” Dat worden korte nachten en pittige dagen, dat kan niet anders. “Vooral opletten dat hij niet valt,” waarschuwt de zuster nog als we naar huis gaan.
Na een middagdutje is mijn zoontje wakker. Waar ik verwachtte hem te moeten entertainen, is hij al snel lief zelf aan het spelen. Met één arm en de andere verstopt in de mitella. Hij kruipt, springt, bouwt, gooit en klimt zelfs weer op de bank. “Kijk uit,” roep ik verschrikt uit als hij op de bank gaat staan. “Straks val je weer.”
Wat is zo’n kind toch onbevangen. Ik word zelf zo snel geremd door angst. Als ik iets nieuws probeer en ik val, dan krabbel ik wel weer op. Maar het vervolgens opnieuw proberen? Pfoe, dat doe ik niet zomaar. Kinderen vallen hard, breken botten, schaven knieën, staan weer op én durven weer te vallen. Wat een moed.
Durf ik weer te vallen? Durf ik te falen als ik al eerder gefaald heb?
Er is een uitspraak die luidt: ‘Je faalt pas als je stopt met proberen.’ En dat is een waarheid als een koe. Als baby’s niet opstaan als ze gevallen zijn, zullen ze nooit leren lopen. Een peuter moet tig keer in zijn broek plassen voordat hij zindelijk wordt. Als ik stop met proberen, word ik nooit wie ik wil worden.
De volgende dag zit ik op de bank. Mijn zoontje komt naast me staan en tikt op de zitting. “Niet er vanaf vallen, mama.” Moeizaam klautert hij met één arm op de bank en gaat naast me zitten. “Nee,” zeg ik. “Het zou niet leuk zijn als we weer naar het ziekenhuis moeten.”
“Ik doet voorzichtig,” stelt hij vast. “Goed zo,” reageer ik. En ineens landt het bij mij: we falen als we stoppen met proberen en we leren als we het opnieuw proberen. Als we onze tactiek aanpassen, dan leren we van onze fouten. Zoals een kind dat doet. Moedig en onvermoeibaar.
Foto: Pixabay
Heidi Bikker | Moeder van een jongen en meisje | Getrouwd met Josia | Schrijver die graag leest | Gelooft met passie | Gevoelsmens | Natuurliefhebber| Taartjesfanaat
1 Reacties
Comments are closed.
Mooi geschreven, qua inhoud en stijl . Dankjewel