-
19 apr 2019
-
Geloof, Opvoeding
-
door Esther Houwink
-
0 comment
Drie keer een lesje loslaten
‘Het is mooi weer, mama. Ik wil zo graag zonder zijwieltjes. Wil je met me oefenen?’ De officiële lente is net een dag oud en felle zonnestralen schijnen mijn woonkamer binnen. Perfect om mijn vierjarige dochter te leren fietsen. ‘Ik weet niet of ik de zijwieltjes eraf krijg, lieverd. Misschien is dit meer iets voor papa, maar ik zal het proberen.’ Ik vind wat gereedschap en na wat stevig trek- en schroefwerk heb ik de wieltjes los.
‘Zet je voeten maar op de trappers. Ik houd je vast.’ Zwabberend over de klinkers gilt ze het uit. ‘Dit kan ik niet!’ Ik moedig aan: ‘Jawel, rustig blijven, ik heb je vast aan je stuur en je capuchon. Er kan niks gebeuren. Houd je stuur recht en kijk naar voren.’ Zodra ze mij haar vertrouwen geeft, gaat ze. Het wiel dat eerst hevig van links naar rechts wiebelde, gaat steeds meer in rechte lijn door de straat.
‘Oké, nu laat ik je stuur los, maar ik houd je nog vast aan je capuchon‘, leg ik uit. We gaan steeds een stapje verder en ze volgt mijn aanwijzingen serieus op. ‘Mamaaa, het lukt!‘, klinkt het trots, gevolgd door: ‘Je mag me nu wel loslaten, hoor.’
Ik heb het gezien: ze kan dit. Nu moét ik haar loslaten. Ik kan haar niet beschermen voor een eventuele val. Voorzichtig laat ik het stokje stof van haar jas uit mijn hand glijden. Ik zie dat ze gaat. Nog een beetje zwabberend, maar ze fietst.
Grote zus komt de bocht om fietsen met haar gitaar op de rug. ‘Goed zo! Je kan het! Maar je moet een beetje sneller fietsen. Dan fiets je rechter.’ Mijn kleuter volgt haar advies direct op en rijdt glunderend door de straat. ‘Ik kan fietsen, ik kan fietsen’, juicht ze. Ik ben apetrots op mijn kanjer die dit gewoon fikst in een half uur tijd.
Glimlachend denk ik terug aan de tijd dat haar zussen leerden fietsen en dat dit bij elk van hen anders verliep. De oudste vond het spannend en oefende samen met haar vader en mij tig rondjes om de speeltuin. Wij stonden erbij om haar aan te moedigen, maar ze wilde het vooral proberen op haar tempo en haar eigen manier. Toen ze zichzelf vertrouwde, ging ze. De middelste daarentegen kondigde maanden van tevoren aan dat ze zonder zijwieltjes zou gaan fietsen vanaf haar vijfde verjaardag. Prima. Twee weken voor haar verjaardag speelde er een vriendinnetje bij ons. Zij fietste al een tijdje zonder. Plots zie ik hen samen vanuit ons raam door de straat racen. Ze had onze aanmoediging niet nodig.
Drie keer moest ik anders loslaten. Loslaten op een manier die bij hen past. Ik bedenk me dat ‘loslaten op een manier die bij je kind past’ echt een issue is. Zo eentje die flink wat stof doet opwaaien binnen de ‘moedermaffia’. Want loslaten raakt de kern van je hart en je emoties. Het geeft spanning, ongemak en vragen. ‘Doe ik ’t wel goed? Kan ik mijn kind wel alleen van de glijbaan laten gaan? Durf ik het wel aan om haar even alleen thuis te laten?’ Reacties van anderen kunnen je ook onzeker maken: ‘Goh, dat jij je dochter al laat zwemmen zonder jouw toezicht! Weet je wel zeker dat je je zoon al zelf naar school laat fietsen? Laat je hem serieus díe game spelen?’.
Loslaten heeft alles te maken met het karakter van je kind, je eigen opvoeding en je eigen zijn. Niemand minder dan jij weet – hier op aarde – wat het beste is voor je kind. Hoe je het proces van loslaten het beste kunt begeleiden. Niemand minder dan Hij geeft je dat vertrouwen. Je mag leunen op Zijn bescherming, Hij geeft jou voor dit proces de juiste tools. Let Go(d)…
Foto: pixabay
Mama van vier dochters | Docent in het Mbo | Oog voor detail en georganiseerd | Houdt van zingen en een goed gesprek | Mét koffie en wat lekkers