-
28 okt 2020
-
Geloofsopvoeding, Gezin
-
door Esther Houwink
-
0 comment
Gewoon kind zijn
‘Hey lieverd, je moest toch een interview voor school bij me afnemen en dat vandaag inleveren?,’ vraag ik mijn 9-jarige terwijl ze haar kleren aantrekt. Ze verschiet van kleur van dit onverwachte stressmoment: vergeten! Ik prakkiseer razendsnel hoe we dit euvel in de hectiek van de ochtendspits gaan oplossen.
Het briefje met haar zelfbedachte interviewvragen ligt al een week op de keukentafel, maar verder dan dat zijn we niet gekomen. ‘Haal het papier maar gauw op en kom maar even boven naast me zitten, dan doen we het interview nu,’ beslis ik resoluut.
Terwijl ik op de rand van het bed van onze jongste zit en haar begeleid bij het aankleden, word ik onderworpen aan een vragenvuur. ‘Waar speelde je vroeger het liefst mee?,’ begint ze. ‘Tot hoe laat had je school?’ Gevolgd door: ‘Wie waren je juffen?’ Ik speur mijn geheugen naarstig af en antwoord dat ik hield van spelletjes bij vriendjes en vriendinnetjes thuis, dat ik hutten bouwde in het bosje achter ons huis en speelde met de Barbies bij een vriendinnetje op zolder. Dat om kwart over drie de bel ging en ik iedere middag thuis bij mama boterhammen at. En dat ik alle meesters en juffen keurig met hun achternaam aansprak. Driftig schrijft ze in steekwoorden mijn reacties op het verfrommelde papiertje. Ik bedenk me dat haar dagen er al flink anders uitzien nu de tablet, het continurooster en juffen-met-voornaam hun intrede hebben gedaan.
Als ik een dag later ’s avonds met mijn man op de bank plof en we samen concluderen dat ‘we klaar zijn met corona, maar corona nog niet klaar met ons’, denk ik terug aan het interview van een dag eerder. Ik spreek hardop uit wat ik denk. ‘Ik stel me zo voor dat zij over een jaar of 25 wordt bevraagd met dergelijke vragen door háár zoon of dochter.
Het is toch erg dat ze dan moet antwoorden dat er een tijd was dat de scholen een poosje dichtgingen door één of ander virus. Dat de volwassenen anderhalve meter afstand moesten bewaren. Dat het dringend geadviseerd werd je mond en neus te bedekken met een masker dat normaliter alleen de tandarts draagt. Dat je geen handen meer mocht geven als jezelf wilde voorstellen aan een ander of iemand wilde feliciteren of condoleren. Laat stáán dat je iemand enthousiast of troostend mocht begroeten met zoenen of knuffels.
Ik bedoel, welk schokkend nieuws hebben wij meegemaakt in onze kindertijd dat zo’n heldere herinnering oproept? Ik kan het eigenlijk niet bedenken.
Ons leven was zorgeloos en overzichtelijk.
We konden gewoon kind zijn.
We besluiten dat we maar zo normaal mogelijk moeten blijven doen in deze gekke situatie die wellicht nog gekker wordt. En een beetje ons gezond verstand willen blijven gebruiken. Dat we het van een afstandje rustig blijven volgen, maar ons niet gek laten maken. Dat we rust willen geven, als onze meiden door onrust worden overmand. Dat we hen vooral willen meegeven dat ze in elke omstandigheid beschermd worden door hun Vader in de hemel.
Ik hoop en bid dat mijn dochter de vraag ‘Hoe was …’ over tig jaar als volgt beantwoordt aan haar toekomstig nageslacht: ‘Er was één of ander raar virus toen ik in groep 5 en 6 zat, maar mijn vader en moeder probeerden vooral normaal te doen. Ze vertelden dat God voor mij zorgde. Eigenlijk was mijn kindertijd heel zorgeloos. En fijn. Ik kon gewoon kind zijn. Kind van mijn papa en mama én van de Allerhoogste.’
Mama van vier dochters | Docent in het Mbo | Oog voor detail en georganiseerd | Houdt van zingen en een goed gesprek | Mét koffie en wat lekkers