-
14 okt 2019
-
Geloof, Moederschap
-
door Martine Hartog-Eysink
-
2 comment
Het fietszitje
Ineens zegt mijn man de woorden, waarvan ik nooit had gedacht dat ik er zo heftig op zou reageren. Een normale zin met meer inhoud dan dat ik zelf had bedacht.
’Zo, ik ga het fietszitje van de fiets halen’.
Slik…is het nu al zover? Ik weet dat onze jongste goed kan fietsen. Onze kleine dappere 5-jarige dochter fietst al 2 jaar zonder zijwieltjes. Sinds ze op haar mooie grote paarse fiets past, kan ze het tempo prima volhouden. Ook de 2 kilometer naar school zijn geen probleem. Maar het fietszitje eraf?
‘Nee!’ roep ik licht wanhopig naar mijn man, ‘dat kan toch nog niet? Dat fietszitje heb je nog nodig.’ Mijn man legt me nogmaals uit dat onze jongste spruit nooit meer achterop de fiets zit en het zitje dus overbodig is geworden. Ergens weet ik wel dat hij gelijk heeft. Maar toch. Manlief haalt het fietszitje van de fiets af. En ik begin te huilen.
Het gaat niet om het fietszitje zelf. Door dit fietszitje voel ik ineens de harde waarheid dat ik óók mijn jongste dochter nooit voorop de fiets zal hebben. Oók, want haar twee hemelse broertjes heb ik ook niet op de fiets gehad. Samen fietsen is één van de dingen waar ik altijd zo naar uitkeek tijdens mijn zwangerschappen. Een stuk van de wereld ervaren en verkennen met zo’n klein hummeltje voor me op de fiets. Samen naar de bakker om vervolgens het stoeltje vol broodkruimels te hebben van het halve bolletje wat ze gekregen heeft. Of tijdens het fietsen een kus geven op dat mooie blonde koppie.
Ineens staat het fietszitje symbool voor mijn hoop, datgene naar waar ik zo naar verlang. Maar ook voor mijn verdriet en mislukte doelen. Hoop op beter worden. Sterker worden en kunnen fietsen. Iedere keer schuif ik die hoop voor me uit: ’misschien volgend jaar’. Of ik pas mijn gedachten aan: ’oke, misschien niet voorop, maar dan tenminste nog áchterop.’ En nu? Nu is het fietszitje van de fiets, fietst ze zelf het hele eind naar school en is ze sneller dan ik in mijn rolstoel. Weg positieve gedachten. Hallo realiteit.
En toch… als ik naar de toekomst kijk, zie ik geen beperkingen. Mijn dromen kennen geen grenzen. Ik ben dankbaar voor deze kijk op de toekomst. Alleen zorgt nu juist deze kijk op de toekomst voor verdriet. Verdriet om wat er niet was en ook niet zal komen. Een hoop die geen werkelijkheid wordt.
Ik weiger naar de toekomst te kijken als een beperkte vrouw en wat ze allemaal níet kan. Niet vanuit de ontkenning dat ik beperkt ben, maar omdat ik geloof dat Gods plannen voor mij en mijn gezin groter zijn dan mijn beperking. Ervaar ik dit altijd zo? Nee, eerlijk gezegd niet altijd. Maar keer op keer kom ik terug bij deze gedachte. Dat deze tekst over Gods plan waarheid voor mij zal worden, daar geloof ik in. Dát is mijn hoop. Met of zonder fietszitje.
Mama van 5, waarvan Jezus voor 2 zorgt, chronische bekkeninstabiliteit, (on-)beperkt creatief, houdt Jezus, van de natuur, verse thee mét chocola en een goed boek.
❤❤❤❤
Dank je wel! Ook ik heb een chronische aandoening en heb mijn zoon maar twee keer voorop/achterop de fiets gehad, per uitzondering. Herkenbaar dat het een beeld is van gezelligheid, het gevoel van vrijheid: ‘wij samen op de fiets’. God is gelukkig een God van wonderen. En als het hier niet gaat gebeuren, dan vast in het Nieuwe Jeruzalem! (https://memaree.wordpress.com/2019/07/05/de-nieuw-jeruzalemse/)