-
04 aug 2021
-
Blogs, Gezin, Peuter, Zorgen voor elkaar
-
door Heidi Bikker
-
0 comment
Ik wil het zelluf doen
“Mag ik jou helpen?,” vraagt mijn zoontje als ik een sapje sta te maken bij het aanrecht. Ik kan bijna niets meer doen of meneertje staat al met zijn opstapkrukje klaar om me in de keuken te helpen. Bij poetsen in huis krijg ik ook hulp en tijdens het tuinieren wil hij samen de schoffel beethouden. Het is geen kinderarbeid als je kind het zelf wil, toch?
Als ik op de wc zit, krijg ik zelfs het wc-papier aangereikt. Hulp is wat hij krijgen én geven wil en daar leert hij natuurlijk enorm veel van. Maar eerlijk gezegd: ik mis mijn persoonlijke ruimte en het doen van dingen in mijn eentje nogal eens.
Nadat we samen een sapje hebben gemaakt, begin ik aan het avondeten. Naast me staat mijn 3-jarige hulpkok. Onhandig husselt hij de salade met een vork en lepel. De helft belandt naast de schaal. “Voorzichtig hoor, alles gaat ernaast,” wijs ik naar de groenten op het aanrechtblad. Ondertussen draai ik het vlees om in de koekenpan.
“Nu wil ik ook snijden,” zegt hij vastberaden en hij grijpt naar het enorme keukenmes dat naast de snijplank ligt. Net op tijd trek ik het terug. “Je weet toch dat je dat niet mag?,” roep ik geschrokken uit. “Messen zijn niet voor kinderen. Een mes is heel scherp.” Mijn zoon heeft duidelijk een andere mening. “Nee, ik wil het doen,” zegt hij en stampvoet op zijn krukje. Ik zucht diep.
Op dat moment gaat de achterdeur open. Mijn man komt binnen. Nadat hij zijn spullen heeft weggezet, komt hij bij ons staan. “Kan ik helpen?”, vraagt hij.
“Gaat dat wel goed?”
Hij wijst naar het vlees en ineens ruik ik een aangebrande geur.
“Je kan niet helpen,” antwoord ik nors.
Uit mijn keuken, denk ik, allemaal uit mijn keuken! Ik draai het vlees om dat wat zwarter is geworden dan hoort. Leuk hoor, al die helpers hier, maar het leidt behoorlijk af. De liefdestaal van mijn man is dienen, helpen. En dan ineens zie ik die ook terug in mijn peuter. Het is hun liefdestaal. Zo laten ze zien dat ze graag bij me zijn, dat ze van me houden. En door mijn hulp en het accepteren van de hunne zien ze hoeveel ik van hen houd.
“Nee, wacht. Jawel, jullie kunnen me helpen,” breng ik uit. “Willen jullie samen de tafel dekken?”
‘Ja’, knikken ze allebei en ze gaan aan de slag. Ik sta weer alleen in de keuken en heb het terrein heerlijk voor mezelf.
“Wat fijn dat jullie samen de tafel hebben gedekt,” zeg ik als we aan tafel zitten. Ik barst van de honger. “Het ziet er keurig uit.” Mijn zoontje glundert en kijkt dan ineens beteuterd. “Er is geen appelmoes.” Met een beetje tegenzin antwoord ik: “Die zal ik even pakken.” Maar meneertje heeft zijn stoel al naar achteren geschoven en zegt resoluut: “Nee, ík ga het doen. Jij moet blijven zitten.”
Kijk, ik wil misschien niet altijd geholpen worden, maar tegen zulke hulp zeg ik geen ‘nee’. Zolang we allemaal maar regelmatig iets ‘zelluf’ kunnen doen.
Dit blog is eerder geplaatst in juli 2019
Heidi Bikker | Moeder van een jongen en meisje | Getrouwd met Josia | Schrijver die graag leest | Gelooft met passie | Gevoelsmens | Natuurliefhebber| Taartjesfanaat