-
03 feb 2020
-
Geloof, Opvoeding
-
door Vera Bijma
-
0 comment
In Jezus’ naam, adem
Zes jaar in hij inmiddels, ons Godsgeschenk. Een lief, gevoelig én tegelijkertijd soms best pittig mannetje met een sterke wil. Het lijkt nog maar zo kort geleden dat hij met zijn kleine knuistjes in elkaar gevouwen aan het einde van het gebedje voor het eten steevast ‘adem’ zei in plaats van ‘amen’. Het ontlokte mij iedere keer weer een glimlach. En ergens aarzelde ik om hem te corrigeren omdat ‘adem’ op de een of andere manier wel heel gepast voelde. God die adem geeft, ons leven inblaast. Het klopte gewoon.
En nu zit hij al in het eerste leerjaar, zoals groep 3 in België heet. En loopt mijn ex-kleuter ineens tussen de ‘groten’ op het schoolplein. Of het nu daar aan ligt of aan zijn leeftijd: hij komt regelmatig met vieze woorden en dito liedjes thuis. Kijk ik net vertederd toe hoe lief hij met zijn autootjes speelt, zingt hij ineens vrolijk: ‘Ik zit op de wc met mijn broek naar benee, het lijkt op puree maar het is diarree.’
En dat is dan nog vrij onschuldig. Als hij boos is, vliegen de vieze woorden me pas echt om de oren. ‘P**mel mama!,´roept hij dan nijdig. De raarste combinaties met de vrouwelijke of mannelijke voor- én achterkant komen voorbij. Ik hoef er vast niet bij te zeggen dat dit een stuk minder gepast voelt.
Zijn – in mijn ogen nog altijd schattig kleine – vuistjes durft hij ook al wel eens boos naar me omhoog te steken als iets hem niet zint. Het gebed voor het eten verloopt dan ook niet meer zonder slag of stoot. Hij stribbelt tegen, begint alvast met eten of zit aan tafel te spelen met wat er maar voorhanden is. De keren dat hij wél flink meedoet, ben ik oprecht blij. Ik haal dan, hoe toepasselijk in deze zin: opgelucht adem.
Uiteraard is niet alleen het bidden voor het eten soms een ware uitdaging. Aan het einde van de dag is onze jongen moe. En dan zijn tandenpoetsen en überhaupt gaan slapen wel de laatste dingen waar hij zin in heeft. Helaas is niet alleen zoonlief doodmoe aan het einde van een altijd goedgevulde dag. Ik ben dat zelf ook. En dat komt mijn geduld niet ten goede, moet ik toegeven.
Na de zoveelste aanmaning om nu toch echt aan het tandenpoetsen te beginnen, spring ik bijna uit mijn vel. Hij lijkt het niet te merken en zegt in alle onschuld: ‘Wacht even, mama, ik moet nog een schans maken voor mijn raceauto’. De bodem is bereikt, mijn voorraad geduld is op. Ik verhef mijn stem om hem te laten gehoorzamen: ‘Als je nu niet heel snel je tanden gaat poetsen, dan …’ Ik vuur de woorden op hem af. Hij kijkt me geschrokken aan en ik besef dat dit voor niemand een goede oplossing is.
Plots denk ik terug aan zijn variant van ‘amen’. Adem in, adem uit. En langzaam word ik weer rustig. Amen.
Vera Bijma / Moeder van Daniël (7) / Gelukkig getrouwd / Vertaalster / Dol op schrijven / Dankbaar voor Gods liefdeen genade, mijn gezin, familie en vriendenen nog zoveel meer/ www.mamasleukste.home.blog