-
04 nov 2022
-
Bemoediging, Blogs, Geloof
-
door Vera Bijma
-
1 comment
Is dit een levensles, mama?
Het is zondagmiddag. Papa is vertrokken om met de band te gaan repeteren. Mijn 9-jarige zoon en ik spelen in de tuin. Het is heerlijk najaarsweer. ‘Zullen we gaan fietsen?’, vraagt Daniël ineens. Ik vind het prima.
We halen de fietsen uit het tuinhuis. Maar o jee, de standaard van zoonliefs fiets hangt gevaarlijk los. ‘Zal ik die met een touwtje of wat tape vastmaken?’, stel ik hem voor. Maar nee, dat wil hij niet. Hij heeft een beter idee. ‘Ik ga op mijn stuntfiets’, roept hij enthousiast uit. Ik trek mijn wenkbrauwen op. Wat hij zijn ‘stuntfiets’ noemt, is eigenlijk zijn oude kinderfietsje. Waar hij al minstens drie jaar te groot voor is. Als ik mijn bedenkingen uit, gaat hij demonstratief op de trappers staan. Om vervolgens een rondje door de tuin te fietsen. Hij eindigt met iets wat op een sprongetje lijkt en kijkt me dan voldaan aan. ‘Zie je wel?’, lacht hij zelfverzekerd.
Ik geef me gewonnen. Zolang hij niet steeds met zijn knieën tegen het stuur botst, kan het vast geen kwaad.
We fietsen onze straat uit, de wijk in. Daniël zet er flink de sokken in om te laten zien dat hij echt nog wel op zijn oude fietsje kan rijden. Maar als we richting skatepark gaan, staat hij ineens op de rem. Hij kijkt me angstig aan. ‘Wat is er?’, vraag ik hem. Dan komt de aap uit de mouw. ‘Ik wil niet dat de grote jongens me op mijn kleine fietsje zien. Dan gaan ze keihard lachen’, antwoordt hij met een bedremmeld gezicht.
Het is alsof ik in de spiegel kijk. Ook ik maakte me – en eerlijk gezegd nog steeds – altijd bezorgd om wat een ander van me denkt. ‘Wat is het ergste dat er kan gebeuren?’, vraag ik hem. Hij zegt niets. ‘Waarschijnlijk kijken ze niet eens. Ze hebben het veel te druk met hun eigen spel’, vervolg ik. ‘En zelfs als ze lachen, wat dan nog? Dan denk je maar bij jezelf: boeien.’ Dan voeg ik er geruststellend aan toe: ‘Maar het hoeft niet hoor, lieverd. We kunnen ook gewoon teruggaan.’ Ik zie hem nadenken. ‘Is dit een levensles, mama?’, vraagt hij dan. Ik glimlach. ‘Ja, misschien wel,’ bevestig ik.
Dat is net het zetje dat hij nodig had. Hij springt weer op zijn veel te kleine fiets en gaat als een raket op het skatepark af. Ik kan hem amper bijhouden. En dat op mijn behoorlijk grote fiets.
Ik kijk naar de ‘grote jongens’ en zie dat er maar twee van hen nauwelijks opkijken. Geen reactie, geen geroep of gelach.
Even verderop staat Daniël uit te hijgen. Als ik naast hem stop, zegt hij dapper dat hij nog een keer langs het skatepark wil fietsen. ‘Maar nu langzamer.’
Uiteindelijk fietst hij drie keer langs de skateboardende jongeren. Er is geen één bij die een opmerking maakt of zelfs maar een smalende blik werpt.
We staan nog één keer stil. Ik denk aan een specifieke Bijbeltekst:
Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God.
(Jakobus 4: 4 NBV)
Ik gebaar om me heen. ‘Je moet je niet druk maken om wat anderen van je vinden’, begin ik. Dan wijs ik naar de lucht. ‘Je kunt je beter afvragen wat God vindt van wat je doet.’
Terwijl we terug naar huis fietsen, besef ik maar al te goed dat deze wijze les ook voor mezelf geldt. Misschien moet ik ook maar eens op een belachelijk klein fietsje met mijn knieën tot aan mijn oren door de wijk fietsen. Met mijn 1m85 geen gezicht natuurlijk. Boeien!
Vera Bijma / Moeder van Daniël (7) / Gelukkig getrouwd / Vertaalster / Dol op schrijven / Dankbaar voor Gods liefdeen genade, mijn gezin, familie en vriendenen nog zoveel meer/ www.mamasleukste.home.blog
1 Reacties
Comments are closed.
Mooie les en mooi beschreven hoe je je zoon een zetje geeft
En jezelf (en ook hiermee.