-
06 jul 2018
-
Kleuter
-
door Suzanne Struiksma
-
0 comment
Kijken mag, vragen ook
‘Mevrouw mag ik u wat vragen?’ Een jongetje van een jaar of 10 kwam schuchter naar me toe lopen. ‘Wat doet u precies met dat spuitje?’ We zaten in het zwembad café, waar ik net de voedingspomp van mijn vijfjarige dochter had uitgezet. Ik spoot het slangetje van haar sonde door met een spuit water, zodat ze weer schoon en fris verder kon spelen. Een routinehandeling die ik na een paar jaar met mijn ogen dicht kan. En soms doe ik dat ook.
Het is zo gewoon dat ik soms vergeet dat ik tot ik moeder werd van Evi nog nooit een kind met sondevoeding had gezien. Ik wist niet dat het niet ‘eng’ is. En dat zoiets best vaak voorkomt, dat er allerlei aanleidingen voor kunnen zijn.
Dus legde ik rustig uit dat mijn dochter niet zo goed zelf kan eten. ‘Ze probeert het wel, maar het is lang niet genoeg om groot en sterk van te worden. Dus in die mooie rugtas zit een zak met een soort astronautenvoeding en een apparaatje dat die voeding in het slangetje pompt, kijk maar: supercool toch?’
Nee, dat doet geen pijn. Maar ze vindt het echt niet altijd leuk. Steeds maar die rugzak om, of uitkijken voor je babyzusje die geobsedeerd is door snoertjes en daar het liefst heel hard aan trekt. En weet je wat het ergste is? Als de button die door haar buik naar haar maag gaat vervangen moeten worden – dan moeten haar papa en ik haar in de houdgreep houden, en moet ze heel hard huilen. Wij soms ook een beetje.
Dat laatste vertelde ik er maar niet bij. Het astronautenvoer sprak al genoeg tot de verbeelding. Hij keek zijn vriendje aan: ‘Moet je zien man, vet handig!’ en nam nog een lik van zijn ijsje. ‘Oké, bedankt voor het uitleggen. Doei!!’
Ze renden weg en ik zocht of ik ergens een moeder zag. Ik wilde haar bedanken. Dat ze zo’n eerlijk, heerlijk kind had. Zo’n vriendelijke en ook dappere jongen. Hij zag iets dat hij niet snapte. Een kind dat anders was dan hij. En daar lachte hij niet om, maar hij werd er nieuwsgierig van.
Zo veel grote mensen moeten dat nog leren. Ik ben al mijn hele leven gewend aan starende blikken. Vroeger keken ze naar mijn zus: verstandelijk beperkt, rolstoel, soms ineens een indrukwekkende epileptische aanval. Ik ging allerlei fases door van schaamte naar onverschilligheid, van cynisme naar eindelijk ook acceptatie. En toen kreeg ik een zorgintensieve dochter. Als baby had ze een tijdlang extra zuurstof nodig, en dus die sonde. Dat valt wel op, dus hoofden draaiden zich om en stemmen fluisterden.
Begrijp me niet verkeerd. Kijken mag. Dingen (en mensen) die anders zijn vallen op. Je mag er van alles over denken en van vinden. Maar als je iets wilt leren, moet je nieuwsgierig zijn en een beetje dapper. En gewoon vragen. Het liefst niet zoals die mevrouw die met plat Zaans accent vroeg: ‘Aggut, hep ze iets ergs?’ Of iedereen die een buurjongen/achternichtje/vage kennis heeft die ook zoiets had en met wie het helemaal goed kwam. Of helemaal niet.
We hebben allemaal wat, toch? De één wat zichtbaarder dan de ander. Dat is interessant en daar kunnen we wat van leren. En als we dat dan geleerd hebben, nemen we een lik van ons ijsje en gaan gewoon verder spelen.
Ben benieuwd met wat voor verhaal hij thuiskwam. Dus als jij de moeder bent die iets hoorde over een klein meisje dat astronaut wil worden en die je met een knopje op haar buik aan of uit kunt zetten: die dame hoort dus bij mij, en daar ben ik maar wat blij mee!
Mama van twee | Getrouwd met Harmen | Geniet van het leven |www.veresterk.nl