-
09 jun 2020
-
Gezin, Kleuter, Opvoeding
-
door Marieke Zielman
-
0 comment
Later als ik groot ben
Noortje wordt deze maand 4. Ze mag naar school en kijkt er heel erg naar uit. Vaak zegt ze: ‘Als ik groot ben, dan mag ik naar school’. Andere keren hoor ik haar zeggen ‘Als ik 4 ben dan kan ik…’, gevolgd door uiteenlopende opties: van zonder zijwieltjes fietsen en onder water zwemmen tot zelf naar de speeltuin en mijn hemd in mijn onderbroek stoppen. Maar de weg bewandelen tot ze zover is? Ho maar. Het moet in één keer goed.
Hoe vaak ik haar ook zeg dat ze iets moet oefenen voordat ze het kan, ze vertikt het om van de zwembadrand in mijn armen te springen. Op een loopfiets oefenen om straks op een ‘echte’ fiets vooruit te komen? Nee. Noortje wil zeker weten dat ze het kan, voordat ze opstapt.
Hoe frustrerend ik dit gedrag soms ook vind, ik herken veel van mezelf. Solliciteren naar een andere functie? Nee hoor, dat doe ik pas als ik het diploma voor die nieuwe functie op zak heb. Een nieuwe taak aannemen bij mijn huidige baan? Ik doe het, maar met moeite. En altijd met de twijfel of ik het wel kan. Vragen stellen aan iemand in een hogere functie? Dan moet ik het antwoord wel heel graag willen weten.
Maar ook op andere vlakken dan werk merk ik die faalangst. Een nieuwe sport proberen? Mij niet gezien, stel je voor dat ik er niet goed in ben! Een reis plannen naar de andere kant van de wereld? Zuid Afrika is de enige optie, maar dat komt omdat mijn man daar 30 jaar heeft gewoond en hij die vakanties voorbereidt. Een reis naar Australië of Chili, waar ik al heel lang heen wil? Dat durf ik niet. Te duur, te lastig: er is altijd wel een manier waarop ik me eruit weet te praten.
Durf ik zelf eigenlijk wel te oefenen, vraag ik me af. Ik kan niet meer zeggen: ‘Als ik later groot ben, dan kan ik dit of dat’. De dingen die ik graag zou willen, kan ik makkelijk negeren. Niemand die er wat van zegt als ik niet naar Australië op vakantie ga, maar naar Frankrijk. En als ik blijf zitten in de baan waar ik zit en dat gaat goed, weet niemand dat ik de ambitie koester voor iets anders.
Als ik Noortje wil leren dat je mag oefenen en dat je fouten mag maken, dan geldt dit ook voor mij. Daarnaast moet ze ook de ruimte voelen om te falen. Hoe reageer ik wanneer iets niet lukt? Ik kan dan flink pissig worden. Het zal me niet verbazen als ik ook vaak boos word op Noortje bij een poging van haar om iets te leren. Ik zie alleen de knoeiboel die ze heeft gemaakt toen ze voor ons koffie wilde zetten. Ik zie het gevaar van het mes als ze zelf bedacht heeft dat de aardappels geschild moeten worden. Ik schrik als ze een keer zonder bandjes het peuterbadje in rent.
Ik herken op zo’n moment nog niet dat ze bezig is om iets te leren. Ze heeft mij daar bij nodig. Om haar uit te leggen dat ze zich met een mes kan verwonden. Dat ze in water kan verdrinken. Ik wil daarin nog graag leren hoe ik mijn reactie formuleer en naar haar uit.
Zo leren we allebei. En niet ‘later als we groot zijn’ of wanneer Noortje 4 wordt. Later begint vandaag.
Mama van één dochter – Getrouwd met Albert Jan – Verpleegkundige – Gestructureerd – Verliefd op Zuid Afrika