-
06 mrt 2020
-
Bemoediging, Geloof, Geloofsopvoeding
-
door Vera Bijma
-
0 comment
Mag ik je aansteken?
Ik til het deksel van de pan en prik met een vork in de aardappels. Fijn, het eten is bijna klaar. Ik rammel. Hoog tijd om mijn zoon een eerste keer te roepen. Aan tafel gaan is hier namelijk al bijna net zo’n ritueel als het naar bed brengen: het vergt wat aankondiging en voorbereiding.
In de woonkamer zit hij lief op de grond met zijn Lego te spelen. “We gaan bijna eten, lieverd,” kondig ik alvast aan. Hij knikt en speelt rustig verder. Ik schep het dampend hete eten op de borden en roep hem vanuit de keuken een tweede keer. “Wacht even, mama,” antwoordt hij zoals gewoonlijk. Hij heeft het nog veel te druk met spelen.
Ik laat het eten iets afkoelen, voordat ik hem nogmaals laat weten dat we gaan eten. “Ik ben bijna klaar,” klinkt het vanuit de woonkamer. Ik voel lichte irritatie opborrelen, maar probeer niet boos te worden. In plaats daarvan herinner ik hem er vriendelijk aan dat warm eten niet meer zo lekker is als het koud is. En ja hoor, daar komt hij. Maar eerst wil hij een kaars aansteken. Dat vindt hij zo gezellig.
Hij mag de kaars op tafel zetten en ik pak de lucifers. Dat vindt hij nog het allerleukste: het afstrijken van de lucifer langs het doosje. Zijn ogen schitteren als het vlammetje van het stokje naar de kaars overgaat. Pure magie. Daarna bidden we voor het eten en mogen we aanvallen.
Hoewel de dagen alweer langer worden, is het in deze dagen toch nog fijn: een kaarsje op tafel. Het geeft me een warm, huiselijk gevoel. En het herinnert me aan een versje uit mijn kindertijd:
Jezus zegt dat Hij hier van ons verwacht,
dat wij zijn als kaarsjes brandend in de nacht.
En Hij wenst dat ieder tot zijn ere schijn’,
jij in jouw klein hoekje en ik in ’t mijn.
Het zet me aan het denken. Ik probeer dan wel een geduldig en vriendelijk moederkaarsje te zijn, maar doe dit voornamelijk binnen de veilige muren van mijn eigen huis. Ik in mijn klein hoekje, zeg maar. Maar is dat wel genoeg? Is het niet de bedoeling dat ik méér dan alleen het kaarsje op de tafel ben? Moet ik niet eigenlijk het kaarsje én de lucifer zijn? En dan lucifer in de positieve betekenis van ‘lichtbrenger’. Ik bedoel: ik zou toch ook ánderen moeten proberen aan te steken met mijn licht. Of liever gezegd: Zijn Licht.
Een groot deel van mijn omgeving weet niet eens dat ik christen ben. Ik loop er niet mee te koop. Misschien is het tijd dat ik dat wel doe. Dat ik anderen probeer aan te steken. Als een luciferstokje. Door een lichtend voorbeeld te zijn. En door mijn geloof niet onder stoelen of banken te steken.
En als ik mijn verlangen dit te doen uit het oog dreig te verliezen, heb ik gelukkig altijd mijn zoon nog om me eraan te herinneren. Telkens als hij met pretoogjes een lucifer afstrijkt om ons kaarsje aan te steken.
Vera Bijma / Moeder van Daniël (7) / Gelukkig getrouwd / Vertaalster / Dol op schrijven / Dankbaar voor Gods liefdeen genade, mijn gezin, familie en vriendenen nog zoveel meer/ www.mamasleukste.home.blog