-
07 jan 2021
-
Baby, Moederschap, Rust & Balans
-
door Heidi Bikker
-
0 comment
Onzichtbare viezigheid
Ik zit met mijn drie maanden oude meisje op de bank. Ze kijkt me aan met haar pretoogjes en er verschijnt een gulle lach op haar gezichtje. Meisje, wat ben je mooi. Wat ben je lief. Na de eerste moeilijke maanden kan ik eindelijk genieten van dit wondertje op mijn schoot. Want man, man, wat was het begin van haar leven zwaar.
In haar korte leventje is ze al twee keer opgenomen geweest in het ziekenhuis. Er waren allerlei fysieke problemen waardoor ze niet wilde slapen en maar blééf huilen. Op een gegeven moment kon ik niet meer, ik had geen energie meer om voor haar te zorgen. En niet alleen mijn energie was op. We hebben als gezin enorm geworsteld met de situatie. Nog steeds ben ik niet de oude. Ik heb een fikse klap van dit alles gehad en daar ben ik niet één, twee, drie overheen. Als ik alles tot me door laat dringen kan ik zo huilen. In plaats van een roze wolk voelde het alsof ik op een diepgrijze donderwolk zat.
Nu ze zo heerlijk bij me zit te lachen, met haar handje om mijn vinger, zuig ik dit genietmoment helemaal in me op. Er zit een uitgerust meisje dat zich eindelijk kan ontwikkelen en dat zichtbaar geniet van haar grote broer die gekke bekken trekt. Zachtjes aai ik over haar bolletje met pluishaartjes. Ik kus haar handje, waarbij ik me ineens gewaarword van een merkwaardige geur. Ik ruik nog eens aan haar vingertjes. Hoe kunnen die zo stinken? Het is niet dat ik haar nooit badder. Voorzichtig open ik haar knuistje en tref daar een partij vuiltjes en pluizen aan waar je ‘u’ tegen zegt. Aha, dat verklaart de stank.
Als ze later in haar bed ligt en ik de keuken aan het opruimen ben, voel ik de vermoeidheid in mijn lijf terugkeren. Het is een gevoel dat ik ken sinds de laatste ziekenhuisopname. Een intense moeheid die me voortdurend overvalt. Het liefst zou ik in bed kruipen en daar voorlopig blijven, maar duty calls. Op de eettafel staan nog drie volle wasmanden die opgevouwen moeten worden.
Terwijl ik de washandjes opstapel, denk ik aan het stinkende handje van mijn dochter en ineens dringt er iets tot me door. Op het eerste oog leek haar hand schoon, maar er zat een hoop viezigheid in. Het is een beetje hoe ik me nu voel. We zijn als gezin in rustiger vaarwater doordat ons meisje zich herstelt, maar in mijn hoofd is het nog een puinhoop. Er kleeft nog een hoop viezigheid aan me in de vorm van een gedachtenwarboel, moeheid en verdriet om wat ons allemaal overkwam. Tijd om mijn hoofd van binnen ook maar eens schoon te gaan maken, voordat het daar nog harder gaat stinken.
Ik laat de was voor wat die is en nestel mezelf onder een kleedje op de bank. Mijn ogen zijn te moe om open te houden, dus ik sta mezelf toe om ze dicht te doen. Rust, daar begint het mee. Iedereen roept al weken tegen me dat ik meer voor mezelf moet gaan zorgen zodat ik bij kan komen. Maar het is een vies babyknuistje dat me de ogen opent.
Heidi Bikker | Moeder van een jongen en meisje | Getrouwd met Josia | Schrijver die graag leest | Gelooft met passie | Gevoelsmens | Natuurliefhebber| Taartjesfanaat