
-
10 jan 2020
-
Moederschap, Peuter
-
door Corine de Heer
-
0 comment
Peuterdrift in het bierkrattenvak
Zodra mijn sportjuf het woord ‘planken’ gebruikt, slaat bij mij de wanhoop toe. Je weet wel, die pose waarbij je op je ellebogen steunt en je zoveel spieren moet aanspannen dat je zo strak als een plank staat. ‘Kom op,’ hoor ik haar in gedachten zeggen, ‘nog tien tellen erbij!’
Die aanmoediging heeft mijn zoon van anderhalf absoluut niet nodig. Wanhoop bij het woord ‘planken’ kent hij ook niet. Hij is inmiddels namelijk professioneel planker en hij kan in werkelijk elke houding de pose van een plank aannemen.
Zijn specialiteit? De autostoel.
Met zweet op mijn voorhoofd probeer ik hem dan in zijn gordel te persen. Het portier kan natuurlijk nét niet ver genoeg open om er fatsoenlijk bij te kunnen. Mocht ik echt geen energie hebben voor het proppen, rest me nog de omkoopmethode. Met snoep wel te verstaan. Voor een koekje doet hij het al niet meer.
Ik heb bij mijn oudste zoon jarenlang rondvliegend Duplo overleefd, dagelijks vliegtuigje gespeeld met de vork en veel driftbuien te verduren gehad waarbij hij soms languit op de stoep ging liggen. Hij maakte er een sport van om bij de flessenautomaat in de winkel het vak voor bierkratten in te schieten. Zie je me al staan? Proberend nog nét zijn enkel te pakken?
Maar deze tweede rakker maakt het nog bonter. Hij graait potgrond uit mijn planten en gooit het lachend op mijn net gedweilde vloer. Als hij genoeg heeft gegeten, gooit hij niet ‘gewoon’ zijn eten op de grond. Nee, eerst kiepert hij zijn bord om op tafel. Vervolgens zwaait hij er met beide arme woest doorheen. Confetti is er niets bij.
Naast de planten en het eten moet ook onze lieve hond het ontgelden. Als zoonlief aan komt kruipen, weet hij niet hoe snel hij veilig in zijn bench moet gaat liggen. Zelfs grote broer moet af en toe het onderspit delven. Voor hij er erg in heeft, krijgt hij een duw tegen zijn beker terwijl hij aan het drinken is, gooit hij zijn Lego-toren om of pakt hij zijn kleurpotloden af.
‘Vanaf een jaar of 3 wordt het minder’, baseer ik mijn hoop op mijn ervaring met de oudste. Het. Gaat. Voorbij. Tot die tijd blijf ik hopen dat mijn opgedane ervaring nog een beetje verschil gaat maken.
Ik heb nu namelijk een behoorlijk lieve kleuter. Die nog maar zelden gooit. Die bij iemand anders ‘alsjeblieft’ en ‘dankjewel’ zegt. Die niet meer in de flessenautomaat kruipt en geen potgrond strooit. Dat geeft moed!
Mocht het me nu allemaal echt een keer te veel worden? Dan denk ik dat ik het vak voor bierkratten zelf ook maar eens uitprobeer. In volledige plank-pose uiteraard.

Corine is vrouw van Robert en moeder van Teun (6) en Pijke (2). Ze is docent in het voortgezet onderwijs. Blij wordt ze van Jezus, hond Bobbi, de lente, op reis gaan en schrijven. Dat laatste doet ze hier vooral over haar kinderen en alles wat daarmee te maken heeft.