
-
27 jan 2020
-
Geloofsopvoeding, Peuter
-
door Heidi Bikker
-
0 comment
Wat je erin stopt, komt eruit
‘Kom’, ik wenk mijn zoontje. ‘We moeten nu echt gaan.’
Zuchtend zit hij op de onderste trede van de trap. Ik neem hem bij zijn hand, voer hem naar de mat en houd hem zijn jas voor. Een voor een steekt hij zijn armen in de mouwen.
‘Ik wil niet naar de peuterschool’, verzucht hij. ‘Ik wil naar de kerk.’
Glimlachend rits ik zijn jack dicht. Ik wil naar de kerk. That’s the spirit.
Sinds kort vraagt hij regelmatig of we uit de Bijbel kunnen lezen. Bij voorkeur het verhaal van de grote toren, want die vindt hij ‘cool’. Of het verhaal van de sterren en anders die van de grote vis.
Aan de dingen die hij wil en zegt is het duidelijk dat het geloof een rol in zijn leven speelt. Het klinkt allemaal heel mooi, maar het is niet alleen maar christelijk verantwoord wat eruit komt.
Aan de andere kant worden er van lego ‘schietdingen’ gebouwd. Om, juist ja, mee te schieten. Dat doet hij trouwens ook met ballen. Zo gooide hij pas een tennisbal tegen mijn hoofd, in de kerk notabene. Geïnspireerd door zijn favoriete Paw Patrol filmpjes (waar ze met ballen en netten reddingsacties uitvoeren), die hij als het zou mogen het liefst non-stop kijkt.
Ook krijg ik geregeld een brutaal ‘Ik zei dat ik dat niet wilde’, te horen als ik hem vraag iets te doen. Ai. Alsof ik mezelf hoor praten. Wat je erin stopt komt er blijkbaar echt weer uit.
De opmerking van mijn peuter over de kerk laat me niet los. Als ik ’s avonds op de bank zit laat het me weer glimlachen. Sinds een aantal maanden gaan we vaker naar de kerk dan voorheen en dat werpt blijkbaar zijn vruchten af: hij weet dat we gaan en gaat dan ook graag. Het doet me denken aan ladekast.
Stel, je vergelijkt een kind met een ladekast. Elke dag wordt er iets in gestopt. Mooie woorden, goede en leerzame ervaringen en positieve dingen die je kind laten groeien. Maar ook verkeerde zaken als boze woorden van mij als moeder, gewelddadige acties door TV en anderen. Wat ik erin stop (of toelaat dat erin terechtkomt) dat komt er ook weer uit. In mijn geval een schietgrage kerkganger. Toch voelt het alsof ik tekort schiet. Ik zou willen dat er alleen maar laatjes met moois opengingen, maar dat is niet het geval.
Als ik het er later met een vriendin over heb is het een feest van herkenning. Haar zoon is ook een schietgraag jongetje, maar stelt ook de mooiste vragen over God. ‘Heel veel jongens willen met pistolen spelen’, stelt ze me gerust. ‘Het mag hier wel, maar ik ga wel het gesprek erover aan.’
Ze heeft gelijk. Ik kan niet voorkomen dat mijn kind dingen wil, hoort of zegt die ik niet wil, maar zo lang ik in gesprek blijf heb ik invloed op wat hij doet. Daarnaast: ik kan niet beter doen dan mijn best en dat is oké.
Zelf ben ik trouwens ook zo’n ladekast. Ook ik word beïnvloed door wat ik hoor, bespreek met anderen en bekijk op Netflix. Met wie en wat omring ik mij? Hebben die zaken een goede invloed op me of kan ik sommige dingen beter loslaten? Met het oog daarop is het wijs om niet te veel Casa de Papel te kijken, voordat ik straks ook een bank ga beroven.

Heidi Bikker | Moeder van een jongen en meisje | Getrouwd met Josia | Schrijver die graag leest | Gelooft met passie | Gevoelsmens | Natuurliefhebber| Taartjesfanaat