-
13 nov 2018
-
Gezin, Vrouw zijn
-
door Christien Karssen
-
0 comment
De caravan
Al een tijdje weet ik dat ik dit onder ogen moet komen. Het is alsof het me van een afstandje aankijkt. Intens en doordringend. Met zo’n blik die niet te missen valt en je een koude rilling bezorgt. Waarvoor je je hoofd eigenlijk af wilt wenden en even net wilt doen of je het niet ziet.
Maar het komt toch. Onafwendbaar is straks het einde van mijn behandeltraject daar. Na maanden van ziekenhuizen, dokters, prikken, infusen, operatie en spannende uitslagen. Ik hoor je denken: wat fijn! Geen chemo meer, alle bestralingen afgerond. Klaar!
Dat is ook heerlijk, geloof me. Ik ben ontzettend dankbaar dat ik kan zeggen dat er een eindpunt is aan dit traject. Omdat ik dan, als het goed is, van deze ziekte ben verlost. Alle verborgen, vervelende celletjes zijn dan met ferme hand om zeep geholpen.
Maar in mijn hoofd en hart voel ik ook iets anders. De afgelopen maanden ben ik iemand anders geworden. Ik ben niet meer gewoon Christien. Ik kreeg kanker. En dat werd ongewild onlosmakelijk met mij verbonden. Ook in de ogen van mijn omgeving. Ik voel zo vaak dat mensen medelijden met me hebben. Hoe goed bedoeld ook. Ik weet dat ik nu de relativering ben voor de mensen uit mijn omgeving. Dat verhaal waardoor je eigen problemen ineens minder zwaar wegen.
Ik bekijk mezelf ook anders. Dat is trouwens niet zo moeilijk, gezien mijn veranderde uiterlijk. Maar dat is niet alles. Het voelt een beetje alsof ik voortdurend iets achter me meesleep. Zoals een auto ineens een caravan moet trekken als je op vakantie gaat. Maar het fijne van een caravan is: je wéét dat je hem na de rit naar Zuid-Frankrijk los kunt koppelen en kunt genieten van een mooi verblijf op een camping, meertje erbij, goed weer, stralende zon. Maar voor mij voelt het niet alsof ik iets kan ‘loskoppelen’ om te genieten. Natuurlijk wil en kan ik wel genieten, maar toch is er steeds die last, die nu bij me is gaan horen. En geloof me, soms vereist het behoorlijk wat ‘trekkracht’ om door te gaan. Bovendien: als ik zou weten dat er een eindbestemming is, zou dat het wat dragelijker maken. Maar die is er niet.
Nu is de vraag wat er van mij over is gebleven na deze intensieve afgelopen maanden.
Is het genoeg om overeind te blijven, ondanks alles wat er is veranderd? Kan ik het ‘normale’ leven weer leven zonder dagelijks iets te hoeven doen om deze ziekte te bestrijden? Ik vond het eerlijk gezegd heel erg fijn om de behandelingen te ondergaan. Dat bood een vorm van veiligheid binnen de storm van gebeurtenissen. Een houvast.
Wat me op de been houdt, zijn mijn twee dochters. Moeder zijn onder deze omstandigheden is best een uitdaging en bij vlagen is het absoluut mislukt. Dan staken mijn ongeduld en drang naar controle de kop weer op. Maar toch hebben we samen ontzettend gelachen om mijn pruik die bijna afwaaide. Troostten ze me met knuffels en glaasjes water als ik mijn tranen echt niet langer binnen kon houden.
En daarom weet ik nu wat ik moet doen de komende tijd: Ik zet mijn meisjes in gedachten in mijn caravan. Want door hen weegt de last juist stukken lichter. En komt alles, hoe dan ook, op de juiste eindbestemming.
Christien is getrouwd met Martin en moeder van twee meisjes. Al ruim elf jaar werkt ze als verpleegkundige op de hartbewaking. Ze vindt haar passie in zingen en sinds kort ook in het schrijven. De reden daartoe heeft haar leven compleet op z’n kop gezet: in februari kreeg ze de diagnose borstkanker. Sindsdien deelt ze haar verhaal hier.