‘Ik ben dik’, zegt Jesse. Het is mijn zoon van zes die deze woorden uitspreekt.
‘Wat zeg je nou?’ vraag ik verbaasd.
‘Ja mam, ik ben dik’, zegt hij nog eens.
‘Nee, jij heet Jesse. Dik is iemand anders’, antwoord ik en probeer er een grapje van te maken. Jesse trekt zijn shirt omhoog.
‘Kijk maar mam, ik heb een dikke buik.’ Hij maakt zijn rug hol en steekt zijn buik zover mogelijk naar voren en rent lachend de trap op. Meent hij dit nou echt?
‘Denk je dat echt, Jesse?’ vraag ik hem als ik boven kom. ‘Ja mam. Ik ben dik’, zegt hij weer en loopt lachend weg.
Ik weet even niet wat ik moet zeggen en of ik dit überhaupt serieus moet nemen. In stilte sta ik op de overloop en kijk naar dat prachtige mannetje van zes dat alles behalve dik is. Ik vraag me af waar hij deze woorden heeft gehoord. Ik kijk namelijk niet op die manier naar mijzelf in de spiegel. Ik zeg zelden iets negatiefs over mijn lichaam, zeker niet in het bijzijn van mijn kinderen. Behalve dat ik mijn spataderen en kalknagels niet zo mooi vind dan. Van die nagels ben ik inmiddels genezen, dus daar hoor je me ook niet meer over.
‘Lieve Jesse, jij bent een gezonde jongen en absoluut niet dik. Je bent prachtig! Ik vind het vervelend als je zo over jezelf denkt’, zeg ik tegen Jesse en neem hem op schoot. ‘Oké mama’, zegt hij en springt van mijn schoot af. Ik weet nog steeds niet of hij het echt meent of dat hij grappig wilde doen, maar het raakt me wel en doet me denken aan de tijd dat ik onzeker was over mijn lichaam. Hoeveel frustratie ik voelde als het weer niet lukte een tijd te sporten, te diëten of snoep te laten staan. Hoeveel ik bezig was met hoe een ander naar mij zou kijken. Als ik de foto’s terugkijk van die periode, voel ik me verdrietig, omdat ik niet zag hoe prachtig ik was.
Jesse lijkt er niet meer over na te denken en speelt op zijn kamer. Maar het laat mij niet los. Als hij hier nu al écht al mee bezig is, hebben we nog een lange weg te gaan.
Ik bid voor bescherming over zijn zelfbeeld, over bescherming op school als gesprekken over dit onderwerp gaan. Ik vraag om inzicht en leiding over de woorden die wij gebruiken als het gaat om gezond eten en leven. Om leiding in het voorbeeld dat wij geven op gebied van omgaan met je lichaam. En ik spreek leven en schoonheid uit over Jesses denken en bid voor een levend geloof. Want Jesses hart is tot nu toe namelijk altijd doordrenkt met Jezus’ liefde voor hemzelf en iedereen. En Here God, wat wil ik dat graag zo houden.
Foto door Annie Spratt op Unsplash
| Oprichtster van Power to the Mama’s | Moeder van twee jongens en een meisje | Getrouwd met Jos | Liefhebber van dure Italiaanse wijn | Ondernemer | Houdt van schrijven, creëren en aanbidden |
Interessant… hij zegt:’ik ben dik’ en jouw reactie in gedachten is:’hij krijgt een slecht zelfbeeld, want hij vindt zichzelf té dik’. Maar dat hoeft toch helemaal niet? Jesse verbindt geen enkel waarde-oordeel aan zijn uitspraak. Misschien vindt hij zijn dik-zijn wel mooi. En/of zou hij nog best een beetje dikker mogen. Of heeft hij nog steeds een beetje een babybuikje. Juist door te vragen of hij zichzelf echt dik vindt leg je nadruk op iets waar hij wrs helemaal niet mee bezig is en gaat hij er juist over nadenken. Want mama vond er iets van dat hij zei dat hij dik was. Dus daar zal wel iets mee zijn. Zou ik van mama niet dik mogen zijn? Want mama zei: je bent niet dik, je bent prachtig. Dus als ik wel dik ben vindt mama me niet meer mooi? Oh jee, daar gaan we. En oh nee (denk ik nu), ik wil je zeker geen schuldgevoel aanpraten! Maar probeer er op die leeftijd echt totaaaaal geen aandacht aan te schenken als daar geen reden (=een eetprobleem) toe is.
Dank voor je reactie!
Ik begreep later dat er op school het een ander gezegd is over dikke en dunne mensen. Ik verwacht dat Jesse er daarom ineens mee bezig was. Ik verwacht niet dat Jesse er zo over denkt, zoals jij omschrijft. Heb hem er niet meer over gehoord ook en het ging ook heel speels. Zoals je las, maakte het bij mij wel wat los 😉 En dat is, ja, projectie. Er is gelukkig geen eetprobleem, wel een ik-lust-bijna-niks probleem, haha. Maar dat komt wel goed.
Herkenbaar! Onze zoon van zeven wil sterker worden zodat zijn klasgenootjes hem aardiger vinden 🙁