-
05 nov 2020
-
Moederschap, Opvoeding, Peuter
-
door Nadine Folkers
-
0 comment
Spiegel
‘Stil maar, lieverdje. Je eten komt eraan.’ Ik hoor mezelf praten, maar ik ben niet aan het woord. Wat klinken die woorden schattig uit de mond van een 2-jarig meisje tegenover haar kleine broertje. Ze aait hem erbij over zijn bolletje en probeert zijn tranen te drogen. Ik lach terwijl ik het tafereel aanschouw en ondertussen als een razende probeer de boterham in stukjes te snijden om Jaspers honger te stillen, terwijl de appelstroop mijn vingers aan elkaar doet plakken en mijn mes niet in staat blijkt deze boterham aan te kunnen.
Zo’n lieve uitspraak klinkt dan nog leuk en aardig, maar ik moet de laatste tijd ongelooflijk op mijn woorden letten. Vooral in de auto kan ik best eens fel zijn, ja. ‘Rij dan door, mafkees’, gooi ik eruit als iemand voor me stil blijft staan voor een groen verkeerslicht. ‘Mafkees, mafkees,’ klinkt er een echo vanaf de achterbank. Als ik even later wat vaart moet minderen omdat er een tractor voor ons rijdt, doe ik dat zonder morren, maar roept zij uit: ‘Toe dan, rijden!’ Gevolgd door iets wat moet doorgaan voor: ‘Tssss, tjong jonge’.
Mijn dochter is een ware kopie van mij. Ik kan fel uit de hoek komen, waardoor anderen soms schrikken. Ik heb een groot rechtvaardigheidsgevoel en ben zo nu en dan heel direct in mijn communicatie. En nu houdt Sara mij een spiegel voor: zij kan er ook wat van. Ik vind de peuterpuberteit op het moment best zwaar met de nodige drift- en huilbuien. Daarbij is het confronterend mezelf zo terug te zien in haar. Mijn pittige karakter en koppigheid hebben me ook wel eens in lastige situaties gebracht en ervoor gezorgd dat ik me onbegrepen voelde.
In het nieuwe #Powerbook ‘Maskers af’ schrijf ik ook over de herkenning van mezelf in Sara. Ik loop er regelmatig tegenaan dat binnen in mij de alarmbellen afgaan als Sara in een situatie belandt die bij mij moeilijke herinneringen oproept aan er niet bij horen en gepest worden. Als ik zie dat ze contact probeert te maken in de speeltuin, stokt mijn adem zo nu en dan. Mag zij wel meedoen?
Ik ging erover in gesprek met Gerlies Bokma. Samen met haar man runt ze haar eigen praktijk in relatiecoaching en opvoedondersteuning. Ik vroeg haar hoe ik het beste kan omgaan met de spiegel die mijn dochter me voorhoudt en de pijn die ik daardoor zo nu en dan voel. ‘Je bent er gevoeliger voor en dat is ook een kracht’, vertelde Marlies me. ‘Het zal jou niet overkomen dat er niets gebeurt als je merkt dat jouw kind wordt gepest. De kunst is om te leren dat het jouw pijn is die bovenkomt en dat je daar niet direct iets mee hoeft richting je kinderen.’
Dat ben ik nu aan ’t leren. Gelukkig zijn er ook momenten waarop ik kan genieten van de gelijkenis tussen onze karakters. Als ik haar zorgzaamheid zie, wanneer ze haar pop zorgvuldig in een dekentje wikkelt, haar wiegt en ik haar vervolgens hetzelfde slaapliedje hoor zingen als ik elke avond doe. Of als ze haar broertje helpt met lopen, hem een handje geeft en haar tempo aan hem aanpast. Ik zie ze samen de straat oversteken naar de speeltuin en fluister: ‘Toe maar, lieverdje. Ga je eigen weg maar.’
Mama van Sara en Jasper, echtgenote van Erwin. Weet dat ze ook een geliefde dochter van God is, al vindt ze dat soms lastig om te bevatten. Is een grote liefhebber van lezen en schrijven. Doet graag bootcamp in de buitenlucht. Wordt blij van de geur van verse koffie en bakt daar het liefst zelf iets lekkers bij.