-
17 apr 2019
-
Geloof, Gezin
-
door Petra van Kruistum
-
2 comment
Van geknapte gloeilamp naar lichtdrager?
‘Onlangs hadden we in de kerk een preek over ‘lichtdragers’. Ik moest meteen aan jullie denken.’ Ik moet mijn vriendin met een stomverbaasde blik hebben aangekeken. Lichtdragers? Wij?
Mooi woord, maar wat is dat eigenlijk, een lichtdrager? Wanneer ben je een lichtdrager? Ik probeer er een gevoel bij te krijgen en beeld me in dat lichtdragers een soort glans om zich heen hebben. Mensen die de wereld een stukje mooier maken, soms alleen al door hun verschijning. En door wat ze doen. Een soort engelen, misschien?
Eén ding weet ik wel. Ik voel me totaal geen lichtdrager. Meer een geknapte gloeilamp. Als je gemiddeld acht keer per maand op en neer moet naar het ziekenhuis en de chemotherapie van je man het (gezins)leven genadeloos regisseert, wandel je nou niet bepaald in het licht. Het voelt eerder alsof ik op een donker bospad loopt.
Een ‘licht’ zijn lijkt tegenwoordig een hot topic. Veel posts die op mijn sociale timelines voorbijkomen, gaan er over. Licht zijn, licht dragen, schitteren, shinen en alles wat maar met licht te maken heeft. Prachtig! Ik schreef er zelfs eerder al een blog over. Maar heel eerlijk, tegenwoordig schiet al dat ‘licht’ regelmatig in mijn allergie. Hoe kun je een lichtje zijn als je zelf in een donkere periode van je leven zit? Het lijkt soms wel alsof je er niet meer bij hoort wanneer je door het donkere bos de zonnestralen niet meer ziet.
Mijn vriendin legt uit waarom ze ons lichtdragers vindt. Omdat we zo positief zijn, ondanks alles. Omdat we vertellen dat we een bepaalde rust voelen. Omdat we door alle ellende ook de leuke dingen van het leven blijven zien. Dat we een open boek zijn naar iedereen, dat alles bij ons bespreekbaar en bevraagbaar is. En zo gaat ze nog even door.
De dingen die ze noemt, klinken toch best herkenbaar. Het is hoe we als gezin altijd in het leven stonden, in het pre-kanker tijdperk dan. En ja, dat proberen we nu nog steeds, zo goed en zo kwaad als dat gaat. Maar maakt ons dat lichtdragers?
Op een dag scroll ik langs een uitspraak van Edith Wharton (Amerikaans schrijfster, geboren in 1862):
‘There are two ways of spreading light: to be the candle, or the mirror that reflects it.’
Alweer een quote over licht, verzucht ik. Toch maak ik een screenshot en tuur er een tijdje naar. De tekst doet me wel wat.
Ik denk aan alle fantastische mensen om ons heen. Van alle kanten krijgen we support. Elke keer als bij ons het lampje uit gaat, wordt er op een wonderlijke manier weer een lampje aangedaan. Worden er bloemen bezorgd, krijgen we een lief kaartje van een buurkindje, staat een schoolpleinmoeder met lasagne op de stoep en ga zo maar door. Het zijn de kleine dingen, die kleine lampjes, waar wij enorm van gaan gloeien. Al die lieve mensen, dat zijn volgens mij de echte lichtdragers!
Ik kijk nog een keer naar de tekst. Uiteindelijk zorgt Edith ervoor dat het kwartje valt.
Je hoeft helemaal niet per se zelf licht te geven om het te kunnen verspreiden. Als dat even niet lukt in het donkere bos, hou gewoon je spiegeltje omhoog om alle lichtpuntjes te laten reflecteren. ‘Dat moet te doen zijn, met zoveel lichtjes om ons heen,’ mompel ik.
Had mijn vriendin gelijk? Zijn we dan toch lichtdragers? Misschien wel, maar dan alleen dankzij alle lichtjes die massaal op ons donkere bospad komen. Zonder hen zouden we compleet in het duister zitten!
Petra is mama van Elin, Nadia en Jurre. Sinds haar man Alex in juni 2020 overleed, schrijft ze over haar leven als alleenstaande ouder. Ze werkt parttime in de communicatie/marketing en is daarnaast vastgoed- en interieurstylist. Ze geniet onwijs van kleine dingen, maar vooral van lekkere dingen. Haar relatie met God heeft pieken en dalen. Zijn grootheid ervaart ze overal en nergens, van een mooie songtekst tot de glimoogjes van haar kids.
2 Reacties
Comments are closed.
Ontroerend en bemoedigend voor anderen die het zwaar hebben. Sterkte.
“I said to the man who stood at the gate of the year; “give me al light so i can step into the unknown”. But he replied; “Put your hand into the hand of God. That should be better for you then a light and saver then a known way”